techniek

Vanzelfsprekend kunnen we niet om de (eenvoudige) techniek van de Bulldog heen. Immers de HL is waarschijnlijk de meest eenvoudige tractor ooit gebouwd. Met zijn 1 cilinder 2 takt gloeikopmotor en het ontbreken van een wisselbak konden zich al weinig mechanische storingen voordoen. Vanaf de krukas werd een tussenas doormiddel van een zware ketting aan gedreven. Hierdoor kreeg de HL al gauw de naam Ketting-Bulldog.

Om achteruit te rijden moest de draairichting van de motor worden gewijzigd doormiddel van tijdelijk de brandstoftoevoer af te sluiten en, wanneer de motor begon te schommelen op het juiste moment het gas er weer op en hij draaide andersom. De motor van de HL had een inhoud van 6240 cc en leverde 12pk bij 420tpm (vanaf 1923 15pk bij 500tpm). Ook kwam er in 1923 een Acker-Bulldog op de markt met dezelfde motor als de HL met 4 wielaandrijving en knikbestuuring. Had de HL het koelwaterreservoir onder de motor en werd het water met een pomp naar de cilinder gepompt, zo had de HP het reservoir om en boven de motor zitten. Ook had de HP geen wisselbak en ketting aandrijving.

In 1926 werden de HL en de HP vervangen door de HR2. Deze zwaardere tractor had een cilinder inhoud van 10335 cc en leverde 28pk bij 500tpm. Er was nu een 4 versnellingsbak aanwezig, maar nog altijd geen achteruitversnelling waardoor nog steeds de draairichting van de motor moest worden gewijzigd. Wel had men dan ook 4 versnellingen achteruit.

 In 1928 kwam de HR4 in productie, en hier waren 2 grote verschillen met zijn voorgangers. Omdat de HR2 nog altijd was voorzien van verdampingskoeling en dit voor export naar tropische landen bezwaarlijk was, was de HR4 voorzien van radiateurkoeling. Tevens was er nu een wisselbak aanwezig met 3 versnellingen vooruit en 1 achteruit. De HR2 had een wisselbak met 4 versnellingen, maar door de constructie waren deze niet onder het rijden te schakelen wat bij de HR 4 wel het geval was. De HR2 werd voor de europese markt doorgebouwd tot 1929 waarna de HR2 en de HR4 werden vervangen door de HR5/6.

  

De HR5, in de volksmond ook wel 15/30 genoemd naar het vermogen, was motortechnisch gelijk aan de HR2 en HR4 met een cilinderinhoud van 10335 cc en een toerental van 500 tpm. Door een kleine wijziging in de spoeling had de HR5 een paar pk meer dan zijn voorgangers. In 1930 werd het toerental iets verhoogd tot 540tpm, het vermogen bleef gelijk. 

De HR6 was uiterlijk identiek aan de HR5, alleen was de HR6 uitgerust met een dubbelle regulateur. Dit resulteerde dat de HR6 bij stand 1 van de gashandel 30pk bij 540tpm had, en bij stand 2 38pk bij 630tpm. De regulateur bestond uit een zelfde soort als bij de HR5 met spiraalveren en een type met bladveren voor de regeling tot 630tpm.

 Gietijzeren zuiger van een Lanz Bulldog gloeikop met spoelkam.